ROY BROWN – ROCKS

Artiest info
Website - bandcamp
 

Weinig figuren in de geschiedenis van de naoorlogse R&B speelden een grotere rol in de ontwikkeling van rock-'n-roll dan ROY James BROWN (°1925†1981). Met zijn “Good Rockin’ Tonight” brak hij in 1948 door, ook al haalde de cover van Wynonie Harris de hitlijsten. Brown werd in 1925 geboren in New Orleans en kwam als kind naar Eunice, waar hij in 1938 een gospelkwartet vormde. In 1942 ging hij naar Los Angeles en verdiende er zijn onderhoud als bokser. In 1945 won hij een zangconcours. Daarna probeerde hij zich boven water te houden als zanger in de stijl van Bing Crosby.

Met zijn groep Mighty Mighty Men trad Brown uiteindelijk overal in de VS op. Zijn vijfde single “Long About Midnight” voor DeLuxe Records bereikte in de r&b-charts de toppositie. Zijn eerste miljoenen-bestseller was het zelf geschreven “Hard Luck Blues”, opgenomen in april 1950. Verdere noemenswaardige titels zijn bijvoorbeeld Boogie at Midnight (september 1949) en Love Don't Love Nobody (juni 1950). Tot eind 1952 bleef hij bij DeLuxe, maar wisselde daarna naar King Records, dat voorheen door DeLuxe was verkregen. Zijn eerste single “Travellin' Man” bij dit label verscheen al in januari 1953. Deze en verdere 15 singles kwamen echter niet meer in de hitlijst. Dit lukte pas weer in 1956 na de wissel naar het grotere Imperial Records. Zijn versie van de Dave Bartholomew-compositie “Let the Four Winds Blow”, die door Bartholomew zelf in maart 1955 werd opgenomen en later door Fats Domino tot een rock-'n-roll-hit werd gemaakt, bereikte in mei 1957 de 5e plaats van de r&b-hitlijst en de top 40 van de pophitlijst (38e plaats). Een verdere plaatsing in de top 100 van de pophitlijst lukte Brown met zijn coverversie van de Buddy Holly-hit “Party Doll”. Onder Bartholomew als producent werden tussen 1956 en 1958 in totaal 20 nummers opgenomen, deels geproduceerd in de New Orleans-sound van de J&M-studios.

In 1970 diende zich een comeback aan, toen hij met Johnny Otis bij het Monterey Jazz Festival optrad en de daaruit ontstane lp presenteerde naast gevestigde artiesten als Roy Milton, Big Joe Turner, maar ook opkomende muzikanten als Shuggie Otis en Margie Evans. In 1978 publiceerde hij via zijn eigen label Faith Records de lp Cheapest Price in Town, die nieuwe composities bevatte en waarop naast ervaren studio- en livemuzikanten zoals de saxofonist Hollis Gilmore, Jimmy McCracklin en de drummer Charles Brown, ook de bekende gitarist Pee Wee Crayton als medemuzikanten fungeerden. In hetzelfde jaar toerde hij door Engeland. Roy Brown overleed in mei 1981 in San Fernando op 56-jarige leeftijd aan de gevolgen van een hartinfarct. In hetzelfde jaar werd hij opgenomen in de Blues Hall of Fame.

De 30 nummers tellende 'ROY BROWN ROCKS' van Bear Family is een geslaagd eerbetoon aan deze R&B-pionier. Het volgt deze blueszanger vanaf zijn vroegste dagen op het DeLuxe-label van de gebroeders Braun, waar hij zijn grootste hits scoorde van 1948 tot en met '51, via zijn zinderende 1952-55-jaren bij Syd Nathan's King Records en vervolgens zijn korte wedergeboorte in 1956-58 bij Imperial Records, toen A&R-man Dave Bartholomew uit New Orleans hem weer in de hitlijsten kreeg. “Rocking All the Time” (1960) voor Ruben Cherry's Home of The Blues label in Memphis vat Roy's hele carrière samen. Zijn DeLuxe-kanten “Rockin' At Midnight”, “Boogie At Midnight” en de King-labelsprongen “Hurry Hurry Baby”, “Gal from Kokomo” en “Ain't No Rocking No More” belichten een ongelooflijke zanger met een torenhoge, door de kerk opgeleide tenor, die alle regels achter de microfoon herschreef als het ging om R&B-vocalisten, ondersteund door een band die hij toepasselijk The Mighty-Mighty Men noemde. Bovendien staat zijn hitversie van “Let the Four Winds Blow” uit 1957 als “definitief”. Zolang we Roy Brown's opnames hebben om hem te herinneren, moet het rocken nooit te stoppen…

Eric Schuurmans

 

 

‘ROY BROWN ROCKS’: Track list: 01. Saturday Night - 02. Butcher Pete, Part I - 03. Rocking All the Time - 04. I've Got the Last Laugh Now - 05. I'm Ready to Play - 06. Good Rockin' Man - 07. Train Time Blues - 08. Good Rockin' Tonight - 09. Gal from Kokomo - 10. Mr. Hound Dog's in Town - 11. Riding High - 12. Rockin' at Midnight - 13. Let the Four Winds Blow - 14. Good Man Blues - 15. Cadillac Baby - 16. Hip Shakin' Baby - 17. Hurry Hurry Baby (Alt. Version) - 18. Rock-a-bye Baby - 19. Shake 'Em Up Baby - 20. Love Don't Love Nobody - 21. Boogie at Midnight - 22. Black Diamond - 23. We're Goin' Rockin' Tonight - 24. Bar Room Blues - 25. Ain't Gonna Do It - 26. Beautician Blues - 27. New Rebecca - 28. Letter from Home - 29. Butcher Pete, Part II - 30. Ain’t No Rocking No More | Music/Lyrics by Roy Brown, w/ or as [noted] - Produced by Dave & Jules Braunn, Henry Glover

Discography ROY BROWN (& His MIGHTY_Mighty_Mighty Men*): Singles: Goldstar: 1946: Deep Sea Diver / By Baby Bye - De Luxe Records: 1946: Special Lesson No. 1 / Woman's A Wonderful Thing | 1947: Good Rockin' Tonight / Lollipop Mama | 1947: Roy Brown's Boogie / Please Don't Go | 1947: Mighty Mighty Man / Miss Fanny Brown | 1948: Long 'Bout Midnight / Whose Hat Is That* | 1948: Fore Day In The Morning / Rainy Weather Blues* | 1949: Rockin' At Midnight / Judgement Day Blues* | 1949: Please Don't Go (Come Back, Baby) / Riding High* | 1949: Boogie At Midnight / The Blues Got Me Again* | 1950: Hard Luck Blues / New Rebecca* | 1950: Love Don't Love Nobody / Dreaming Blues* | 1950: Cadillac Baby / 'Long About Sundown* | 1951: Train Time Blues / Big Town* | 1951: Good Rockin' Man / Bar Room Blues* - King Records: 1953: Travellin' Man / Hurry Hurry Back Baby | 1953: Grandpa Stole My Baby / Money Can't Buy Love | 1954: Trouble At Midnight / Bootleggin' Baby | 1954: My Little Angel Child / She's Gone Too Long - Imperial Records: 1957: Party Doll / I'm Sticking With You | 1957: Let The Four Winds Blow / Diddy-Y-Diddy-O | Roy Brown Rocks (compilation – Bear Family Records) [2024] |